Een wonder doen is geweldig maar zo geweldig ook weer niet. Wie een wonder nodig heeft, leeft nog steeds in de wereld van het ego. Dingen die echt geweldig zijn, zijn zo gewoon dat ze nergens aanspraak op maken. Ze zijn zo gewoon dat ze nooit iets proberen te bewijzen.
Er kwam eens iemand bij Lin Chi die zei: `Mijn meester bezit grote bovennatuurlijke gaven. Wat kun jij van je meester zeggen? Welke wonderen kan jouw meester doen?’
Lin Chi vroeg: `Welke wonderen doet jouw meester dan?’
De discipel zei: `Hij heeft me een keer naar de overkant van de rivier gestuurd. Ik moest daar gaan staan met een blad papier in de hand. De rivier was heel breed, bijna een mijl. Hij stond op de andere oever en schreef iets met een vulpen en wat hij schreef verscheen op het blad papier dat ik in de hand hield. Ik heb het zelf gezien, ik was er getuige van. Nou, wat kan jouw meester?’
Lin Chi zei: `Als hij honger heeft, eet hij en als hij slaap heeft, gaat hij slapen.’
De andere man zei: `Wat klets je me nou? Noem jij dat wonderen? Dat doet toch iedereen.’
Lin Chi zei: `Nee, dat doet niemand. Als jij slaapt, ben je nog met duizend-en-een dingen bezig. Als jij eet, denk je aan duizend-en-een dingen. Als mijn meester slaapt, dan slaapt hij, zonder gewoel, zonder gedraai, zonder te dromen zelfs. Dan is er alleen de slaap, niets anders. En als hij honger heeft, eet hij. Waar hij is, daar is hij ook.’
Wat heeft het voor zin om van de ene oever naar de andere te schrijven? Het is pure nonsens. Alleen dwaze mensen bedenken zoiets. Wat schiet je ermee op? Iemand zei eens tegen Ramakrishna: `Mijn meester is geweldig. Hij kan over het water lopen.’
Ramakrishna zei: `Wat een dwaasheid! Ik hoef maar naar de veerman te gaan en voor een dubbeltje brengt hij me naar de overkant. Jouw meester is een dwaas. Breng hem aan het verstand dat hij daar niet zijn hele leven aan moet verspillen. Het kan ook op zo’n eenvoudige manier.’
Maar het denken is altijd aan het hunkeren. Het denken is in wezen niets anders dan hunkeren, het wenst altijd dat er iets gebeurt. Soms richt het zich op geld, wil het meer geld hebben, een groter huis hebben, meer aanzien, meer politieke macht. Vervolgens ziet het meer in spiritualiteit, maar het blijft hetzelfde denken. Nu wil je meer paranormale vermogens bezitten – telepathie, helderziendheid en meer van die onzin. Maar het denken blijft hetzelfde – je wenst meer. Het blijft het oude liedje… Nu zijn het dus telepathie, helderziendheid, paranormale begaafdheid: `Als jij dit kunt, dan kan ik het nog beter. Ik kan over een afstand van duizenden kilometers de gedachten van mensen lezen.’
Het leven zelf is een wonder maar het ego is niet bereid om dat in te zien. Het wil iets heel aparts doen, iets dat niemand anders doet, iets heel buitengewoons.